zondag 29 april 2018

Waterschap Limburg doodde 15 bevers (5)



Waterschap Limburg doodde 15 bevers



Het Waterschap Limburg doodde in de eerste vier maanden van dit jaar 15 bevers. In een persbericht zette Waterschap Limburg (WL) de noodzaak daarvan uiteen. (zie blog van 24 april)  Op de vele vragen die er bij mij nog overbleven kreeg ik uitgebreid antwoord. Te uitgebreid om dat in één blog te proppen, dus ik doe dat in delen.



In blog 1 ging het over de wijze van vangen en doden. In blog 2 over de situatie in Obbicht die aanleiding gaf om  bevers te vangen. In deel 3 vertelde ik over mijn ervaringen met de bevers in Obbicht en in 4 wierp ik de vraag op: Wat doen we met gevangen/gedode bevers?

In dit laatste blog wil ik graag nadenken over de toekomst van de bevers in Nederland en met name in Limburg.





De discussie over de grote grazers in de Oostvaardersplassen laat zien dat Nederland een land is waar je de natuur niet altijd zijn gang kunt laten gaan. Zeker als er een hek om zit moet er populatiebeheer plaatsvinden, al zullen over de manier waarop nooit alle neuzen dezelfde kant op staan. 
Bij de bevers zit er geen hek om en toch ontkomen we op sommige plekken niet aan het nemen van maatregelen, omdat de overlast en de daarmee gepaard gaande kosten te groot worden.



De initiatiefnemers van het bijplaatsen van bevers in Limburg hebben al in 2000 de provincie opgeroepen na te denken over populatiebeheer.

Dat was dus vóórdat in Limburg ruim 30 bevers werden bijgeplaatst, want dat gebeurde tussen 2002 en 2004. Er zaten toen al enkele jaren solitaire bevers in de Swalm, de Roer, de Worm en de Niers die vanuit Duitsland in Nederland waren gekomen. Vanuit België kwamen bevers naar Limburg via de Maas. In de Biesbosch waren ze in 1988 uitgezet.


Duidelijk is dat bevers hoe dan ook ooit Limburg zouden bevolken. Ik word daarom wel eens een beetje moe van mensen die boos roepen dat men ze hier niet had mogen uitzetten en beter na had moeten denken.

We hebben als land met zijn allen democratisch besloten dat bevers hier zouden worden geherintroduceerd, want ze horen hier van nature. Ik ben nog steeds heel blij met dat besluit, want de bever is een fantastisch dier dat zijn bijdrage levert aan de biodiversiteit en ook nog eens heel leuk is om te volgen. Denk niet dat ze alleen maar geld kosten, ze bezorgen veel mensen plezier en kunnen ook financiële voordelen opleveren. In het gebied Vuilbemden bij Roermond losten de bevers gratis en voor niks een verdrogingsprobleem op door de aanleg van hun dammen. Kassa!



Dat de groei in Limburg zo snel zou gaan was echter niet voorzien, dat komt door de grote genetische variatie die de bevers in b.v. de Biesbosch niet hebben.

Die snelle aanwas heeft wel tot gevolg dat in Limburg de eerste problemen zich aandienden. Er is – omdat de 2 waterschappen en de provincie elkaar de financiële bal bleven toespelen -  veel kostbare tijd verloren gegaan voordat het bevermanagement binnen het Faunabeerplan 2015-2020 van de Provincie er was.



Maar nu is het er dan en ik ben er blij mee, want nietsdoen betekent dat de problemen fors gaan toenemen. Het is nodig dat er regels zijn waar we elkaar op kunnen aanspreken. Het  houdt in dat - wanneer alternatieven zoals rasters, schadevergoeding, aankoop van leefgebied of overplaatsing echt niet meer mogelijk zijn - bevers gedood kunnen worden. Alleen díe bever(familie)s die onacceptabele problemen veroorzaken worden gedood, zoals schade in landbouwgebied of graafschade aan dijken. 

Door slimme maatregelen en de inzet van ‘bevermaatjes’ kan er goed worden samengeleefd met de bevers. Op plaatsen die zijn aangewezen als kansrijke gebieden zal altijd een gezonde populatie gehandhaafd blijven en wordt niet ingegrepen. De Provincie heeft toegezegd in die gebieden te investeren in natte natuur. Ook is uitgesproken dat er minimaal 500 bevers in Limburg moeten leven, het mogen er ook méér zijn. 
Door sommige media werd dit verdraaid tot de uitspraak: “In Limburg gaat men 500 bevers doden”.

Het Beverprotocol Limburg is mede opgesteld vanuit ervaringen in de Duitse deelstaat Beieren waar al jaren op een dergelijke manier wordt gewerkt. Het zal een voorloper voor andere provincies blijken te zijn. In Groningen en Drenthe dienen zich de eerste problemen al aan.  



In de toekomst is naar mijn idee het beleid zoals dat nu wordt uitgevoerd blijvend en ik verwacht zelfs dat het geïntensiveerd moet worden. Moet dat allemaal door WL worden opgelost? 
Er komen jaarlijks heel veel bevers bij. Ik signaleer de laatste jaren dat de Limburgse bevervrouwtjes steeds grotere worpen krijgen. Toen ik begon met bevers spotten zag ik bij elke familie meestal 2 jongen. Sinds een jaar of vier zie ik steeds vaker 3 of 4 jongen. Zo ook op de vangplek bij Obbicht; daar werden 3 jonge bevers gevangen en waarschijnlijk zwemt er nog een 4de jong van vorig jaar vrij rond. Die liet zich niet vangen.

Als mijn waarneming juist is moet er ook een verklaring voor zijn. Ik denk dat de eerste bevervrouwtjes die werden uitgezet nog niet dié genetische variatie hadden die er nu is. Die eerste generatie Limburgse bevervrouwen is gaandeweg de jaren vervangen door een volgende generatie, die veel vruchtbaarder is. Vaak hoor ik dat overpopulatie zichzelf reguleert en dat door voedselschaarste en stress de vrouwtjes vanzelf minder jongen krijgen. Daar geloof ik voorlopig niets van!



Natuurlijke vijanden van de bever zijn schaars. Mochten er otters in Limburg komen, dan kunnen die hier en daar een jong bevertje uit een burcht roven. Otters kunnen immers via de onderwateringang naar binnen. Er zijn natuurbeschermers die de wolf een grote rol toedichten bij het in de hand houden van de reeën-, zwijnen- en beverstand en die menen dat wolvenroedels zelfs de jacht overbodig maken, maar dat lijkt mij een onrealistische wensgedachte. Het zal de mens moeten zijn die bij problemen de populatie beheert, mooier kunnen we het niet maken.



Ik vrees dat er nog een ander probleem bij gaat komen en dat is de publieke verontwaardiging over het sneuvelen van te veel bomen in stadsparken, bij visvijvers en in wandel- en recreatiegebieden. Dat is natuurlijk geen financieel probleem en het Waterschap hoeft het niet op te lossen. 
Er valt ook veel tegen in te brengen want bomen die in het water liggen vormen paaiplaatsen, bieden broedgelegenheid, botten weer uit, enzovoort. Toch begrijp ik dat mensen het niet fraai vinden. 
Ik hoor in het veld veel negatieve reacties hierover. Ook via mijn blog en Facebookpagina krijg ik vaak klachten over de knaagwoede van de bevers; “Het is een slagveld hier!”, hoor ik, of: “Wat een bomenkerkhof!” 


Het is een esthetisch probleem, maar er komt misschien een moment dat bestuurders hier toch wat mee moeten. Bomen beschermen met gaas of antivraatpasta is op veel plekken de beste optie.

Zelf heb ik er ook wel eens moeite mee. Als er weer een paar bomen het loodje leggen terwijl de vorige nog niet zijn opgegeten hoor ik in mijn hoofd de stem van mijn moeder: ”Eet eerst je bordje leeg!”




 

zaterdag 28 april 2018

Waterschap Limburg doodde 15 bevers (4)



Waterschap Limburg doodde 15 bevers



Het Waterschap Limburg doodde in de eerste vier maanden van dit jaar 15 bevers. In een persbericht zette Waterschap Limburg (WL) de noodzaak daarvan uiteen. (zie blog van 24 april)  Op de vele vragen die er bij mij nog overbleven kreeg ik uitgebreid antwoord. Te uitgebreid om dat in één blog te proppen, dus ik doe dat in delen.



In blog 1 ging het over de wijze van vangen en doden. In blog 2 over de situatie in Obbicht die aanleiding gaf om  bevers te vangen. In deel 3 vertelde ik over mijn ervaringen met de bevers in Obbicht.

In dit blog werp ik de vraag op: Wat doen we met gevangen/gedode bevers?

In het laatste blog wil ik graag nadenken over de toekomst van de bevers in Nederland en met name in Limburg.



Al lang voordat de provincie Limburg besloot dat er in uiterste noodzaak bevers mogen worden gedood kwam een restaurant met een recept om bevervlees klaar te maken en potentiële klanten te trekken. Het lijkt er niet van te komen.

“Dat ligt nogal gevoelig”, meldde de woordvoerster van WL mij, “we gaan niet promoten om er beverstoofpot van te maken.” Dat snap ik, want de vorige voorzitter van (toen nog) Waterschap Roer en Overmaas Jan Schrijen opperde eens om bevervlees als streekproduct op het menu te zetten. Hij wierp gewoon de knuppel maar eens in het hoenderhok. Daar kwam de nodige kritiek op.



Wat is er dan wel gebeurd met de gedode bevers?



Het Waterschap kreeg een verzoek van het Fries Museum om bevers te mogen opzetten. Twee dode dieren zijn richting Friesland gegaan.



Vanuit het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) kwam de vraag om bevers te mogen onderzoeken op tularemie, de hazenpest. Tularemie is een ziekte die van dier naar mens kan overgaan. In Nederland is de ziekte lang niet aangetoond, maar sinds 2013 worden in Nederland besmette hazen gevonden en is een aantal gevallen van tularemie bij mensen beschreven.

Ook bevers, knaagdieren net als hazen, kunnen deze ziekte krijgen. Ik heb in het veld nooit bevers gezien die verschijnselen van deze ziekte vertoonden, maar wel eens een foto gezien van een ziek dier. Dat zag er vreselijk uit.

Het RIVM zag nu de kans om te onderzoeken of bevers deze ziekte bij zich dragen. Een flink aantal van de dode bevers is voor onderzoek naar het instituut toegegaan. De uitslagen zijn nog niet bekend.



Ook zijn enkele dode bevers afgevoerd voor destructie. Dat vind ik een minder goede oplossing. “Dat ligt nogal gevoelig”, geldt wat mij betreft ook hiervoor. Ik vind het zonde van het vlees.



Als na 1 september weer bevers worden gevangen is doden voorlopig even niet aan de orde. Engeland heeft aangegeven hun beverpopulatie genetisch te willen versterken. Twee of drie beverfamilies kunnen dan mogelijk de Noordzee worden overgebracht. ARK Natuurontwikkeling is al maanden bezig om al het papier- en regelwerk dat bij deze verhuizing komt kijken in orde te maken, het gaat zomaar niet.

Natuurlijk is dit geen blijvende oplossing. Als er geen dode dieren meer naar het RIVM en naar Engeland gaan, wat doen we dan?



Teruggeven aan de natuur is een optie. “Dood doet leven” een slogan van ARK is bij velen al bekend. Kadavers vormen  een laatste schakel in een ingenieuze voedselketen. De dood van het ene dier, betekent het (over)leven voor een ander dier. Veel mensen schrikken echter van een dood dier nabij hun wandelpad, het is in Nederland niet echt gebruikelijk om kadavers te laten liggen. Toch zouden dode bevers heel goed als voedsel terug de natuur in kunnen, ver weg verscholen onder struikgewas, waar mensen er niet van schrikken.



Bevers op het menu vind ik niet zo’n gek idee. Het moet dan wel goed geregeld worden. Als restaurants het gaan aanbieden, bestaat er kans op stroperij. Dan kan er geld worden verdiend aan illegaal verkregen vlees, dat moet niet. Dat is ook de opstelling van Provincie en Waterschap, het vlees mag niet worden vermarkt. Terecht!



Maar als ik kijk naar de grote grazers van natuurorganisaties, die worden na een goed leven aangeboden als natuurvlees of wildernisvlees. Enkele provinciale landschappen doen dat al en volgens mij deed NatuurMonumenten dat in het verleden ook via de EMTE-supermarkten. Wat is er mooier dan het bevervlees op die manier, goed gecontroleerd, eerlijk, veilig en zonder winstoogmerk aan te bieden aan de consument? Dan kan de restauranthouder en de particulier het op een verantwoorde manier kopen. Ik hoop dat naar een oplossing wordt gezocht in deze richting en denk echt niet dat dat te “gevoelig” ligt.



Het laatste wat ik wil is dat beverkadavers naar de destructieoven gaan.